Dag 17: 03-11-24 ( Bir Gandouz naar Mauritanië

Half acht moet iedereen klaar staan voor vertrek , we willen op tijd bij de grens zijn. Iekje is vandaag jarig dus we zingen al vroeg op de morgen lang zal ze leven. Het is pikdonker als we wegrijden, het blijft hier s’ morgens lang donker. In convoy rijden we naar de grens en langzamerhand wordt het licht. We rijden door een maanlandschap, erg rotsachtig en grauw en grijs van kleur. Weer dode struikjes, het heeft iets speciaals. De weg is redelijk goed op een paar slechte stukken na. Dat is wel eens anders geweest. Er rijdt een vrachtwagen die langzaam gaat rijden en met zijn lichten knippert om ons te laten passeren, aardig!

Ik zie in de verte een zwarte rookwolk en vraag me af wat er in de brand staat. Het blijkt een oplegger te zijn die in de brand staat, de vrachtwagen is verdwenen. Door de brand is ook de weg flink we beschadigd, we kunnen er wel langs gelukkig.

We komen bij de grens en er staat al een flinke rij auto’s, Sidi en ik lopen naar voren en de poort is nog niet open. We moeten dus wachten. Sidi trakteert mij op een ontbijt. We zitten in een super ongezellig lokaal waar voornamelijk mannen zitten, maar het ontbijt is prima. Ik loop met Sidi naar de politie en geef mijn formulier af, leg uit dat we een rally zijn en we mogen een apart vak in zodat we door kunnen rijden. Maar daar is iemand met een grotere klep aan zijn pet het niet mee eens, we moeten allemaal weer omkeren en in de rij gaan staan, shit. Sidi stuurt me weer naar de politie die hun best voor me doen, maar zonder resultaat. Ik blijf wel bij ze zitten en krijg het voor elkaar dat we straks in de linker rij bij de loketten mogen, als er maar weer niemand ingrijpt. Ik klets wat met de politie en zit op een stoeltje bij het kantoor. Je moet ze tenslotte te vriend houden.

Ben je getrouwd, ja. Heb je kinderen, nee. Neeeeeeee? Dat is bijna niet te begrijpen voor ze. Ik vertel een kul verhaal, te druk met organiseren van deze reizen en dat snappen ze. Het waait en het is fris, nog nooit zo meegemaakt, ik blijf rustig in mijn stoel zitten en met mijn vest aan, net door Theo gebracht, hou ik het nog wel even uit. De ene na de andere auto komt voorbij, rijen vrachtwagens, bussen en personen auto’s. Sommige auto’s zijn zo volgepakt, zowel in de auto als op het dak dat ik me afvraag hoe die nog vooruit komen. Je ziet van alles op de daken langskomen. Koffers, meubilair , dekens, autobanden, fietsen, speelgoed auto’s, er wordt echt van alles meegenomen. Veel auto’s met Europees kentekens, die mensen hebben het dus gemaakt in Europa en komen terug met van alles voor de familie. Het personeel is rijkelijk aanwezig en het is me compleet onduidelijk waar ze mee bezig zijn. In ieder geval veel ouwehoeren met elkaar en staan. Met die laatste twee dingen zijn ze druk bezig. Ik wacht af, dat is het beste wat je kunt doen, glimlachen, geduld hebben, zeggen dat het goed met je gaat en een beetje slijmen. Ik kan geen wijs uit de kleuren uniformen, zwart, blauw, grijs, lichtblauw en allemaal even belangrijk. Petten met een rode rand, petten met een blauwe rand, caps, geen touw Aan vast te knopen. Robert komt even kijken en we krijgen een thee aangeboden. Als we al een paar slokken op hebben bedenk ik me dat het water wel goed gekookt moet zijn. Acuut zetten we onze theeglazen terug, misschien is het al te laat. Ik regel met de politie dat we allemaal in één keer door mogen rijden maar nu komt er weer iemand zonder uniform die zich er mee bemoeit, ik kan maar één ding doen en dat is wachten. Eindelijk mogen we door, 100 meter en weer stoppen. Nu paspoorten laten stempelen en in de rij voor de honden controle. Er staan auto’s voor ons die alles van het dak af moeten halen en er zit nogal wat op dat dak. De honden duiken in al onze auto’s, alles is goed nu door naar de scan waar we ook allemaal doorheen moeten. Het is ondertussen 13:30 uur en we zijn er nog niet. Uiteindelijk is iedereen klaar en mogen we niemandsland in. Een stuk tussen Marokko en Mauritanië wat van niemand is. Er staat trouwens wel prominent een Marokkaanse vlag te wapperen. Het eerst stuk is nog geasfalteerd en de rest is al weer verdrevenen. Dat betekent hobbelend door de kuilen heen( veel leuker) we rijden de Mauritaanse grenspost binnen en ik moet eerst me naar de politie. Die kan de lijst van ons niet lezen dus fotografeert hij alle paspoorten maar. Een van de mannen zegt dat we een groepsfoto mogen maken voor een van de gebouwen en databus zeer bijzonder, er mag nooit één foto gemaakt worden.

Dezelfde man zegt we gaan niet moeilijk doen, jullie kunnen doorrijden. Dat betekent niet dat we het land al in zijn, nu moet ik mee naar een andere post. Daar wordt bij ieder paspoort een briefje geschreven dat het akkoord is dat we een visum krijgen. Daar gaan alle paspoorten weer, op naar weer een ander kantoor voor de vingerafdrukken en een foto. Weer wachten, toch loopt het goed, als het zo door gaat dan ben ik blij. Het is ondertussen al half vier geweest en we zijn er nog niet. Een dagje bij de grenzen, maar toch een bijzondere. Eindelijk zijn we door alle formaliteiten heen, we zijn in Mauritanië! In konvooi rijden we naar het hotel, nog een krap uurtje rijden. Het hotel is van korte duur, de meeste bedden hebben last van bedbugs en daar willen we niet slapen. Sidi regelt ter plekke een ander hotel en dat is perfect. Nog bijna nieuw en schoon. Ze hebben qua eten alleen niet zo’n grote groep verwacht dus wordt het laat eten. Voor Iekje wordt er luid gezongen onder begeleiding van ons mondharmonica orkest en er zijn slingers opgehangen, ze krijgt een cadeautjes. Ook al is het laat, het eten smaakt goed en voldaan ga ik slapen. Dit hotel komt volgende keer in het boek.