Wat gaat die wekker vroeg, wat gaat die wekker vroeg. Pffffff, half zes en ik spring meteen mijn bed uit. Plens water over mijn hoofd, aankleden en inpakken. Ondertussen is het een gaan en komen van plassers. De depanage wagen is er al en onze auto gaat er weer op. Wat een triest gezicht. Ik drink nog koffie met team paars en hebben lol over het feit of Tim nog mee mag rijden met Hans, waarop Tim heel parmant zegt laat mij maar hier, ik heb het hier meer naar mijn zin dan thuis. Ik snap het wel, avontuur, klaverjassen, beetje ouwehoeren, wat wil je nog meer? We gaan, maar Theo krijgt zijn bus niet gestart en iedereen staat er weer omheen om te checken wat er aan de hand is. Meindert zegt op een gegeven moment, ik ga er even naar toe want ik weet wat er aan de hand is en het is zo opgelost. Priti rijdt vandaag eensluidend met ons mee, ze is al zo lang onder dak bij anderen, dat het wel even tijd wordt dat wij haar weer bij ons hebben.
We vetrekken en rijden over het circuit, afgezet met autobanden rosé en mintgroen geverfd, er is zelfs een tribune. Allen is het circuit een zandweg vol met hobbels en kuilen. Hoe zou de F1 het hierop doen? Vervolgens rijden we door het industriegebied over een verschrikkelijke beroerde weg, we kunnen soms niet harder dan 20 kilometer. Op bepaald plekken is het druk met voornamelijk mannen die staan te wachten om opgepikt te worden voor werk. Als je pech hebt sta je er uren voor niets, eigenlijk zijn het dag arbeiders met een zeer onzeker bestaan. Er staan vrachtwagens te wachten waarvan ik denk het is toch niet mogelijk dat dit nog rijdt, maar wel dus. Ik heb nog nooit van mijn leven zo’n beroerd wagenpark gezien als in Nouackchott Mauritanië. De meest wagens zitten onder de deuken, ramen stuk of geen raam, aan elkaar geknoopt met alles wat mogelijk is. Maar ze komen nog vooruit! We rijden door de buitenwijken en zien piepkleine huisjes bij elkaar staan, het lijkt op een sloppenwijk, maar het ziet nog wel netjes uit. Sidi stopt om te vragen of iedereen gisteren getankt heeft, ik schat in dat Theo dat niet heeft gedaan en het klopt! We kunnen weer verder en daar gaan we weer, in colonne richting de grens, maar voordat we daar zijn staat ons nog een mooi avontuur te wachten. Parc d’Arguin een natuurgebied waar we doorheen moeten en waar we met geluk wilde zwijnen, krokodillen en prachtige vogels zien. Het mooie is dat er geen weg is en we dus héél langzaam moeten rijden.
We passeren flink wat politieposten en bij de een moet Sidi die voorop rijdt de lijst afgeven waar al onze gegevens op staan en bij de ander mogen we zo doorrijden. Soms zijn de posten nog geen kilometer van elkaar verwijderd, ik snap niet waarom. Het lijkt erop dat het polite en legerposten zijn. Je wilt wel stoppen want het is goed afgezet met hekken, je ontkomt er niet aan. In de auto hebben we het erover dat we zo balen dat Scholenplan de opbrengst van onze auto gaat missen, maar we hebben ook nog veel sponsorgeld opgehaald. We komen tot de conclusie dat we moeten omdenken. We kunnen de auto niet verkopen maar door het opgehaald kunnen we toch nog een aardig bedrag weggeven. We hebben gewoon minder meer weg te geven, en dat voelt ook goed. Wat is het groen onderweg, daar waar het tot twee jaar geleden droog en dor was, zie je nu veel groen, het heeft hier veel geregend. De huisjes zien er wat anders uit dan toen we Mauritanië binnen reden, vierkant met een puntdak van golfplaten in de kleur blauw of turquoise geschilderd. Bovenop het puntdak staat een versiering. Het staat heel vrolijk die gekleurde daken. Ook zie ik kleine huisjes ( eigenlijk kan je het niet eens een huis noemen) gemaakt van golfplaten en vaak oude, waardoor het huisje alle stadia van roest laat zien, afhankelijk van de leeftijd van de golfplaten. We zien een plas water en vragen ons bijna tegelijkertijd af is die echt of zien we weer een fata morgana? Echt deze keer! We komen ontzettend veel kamelen tegen en sommigen zijn net de weg aan het oversteken, andere grazen in het groenige landschap. Ineens doen er ook weer zandduinen op, oranje/ bruin van kleur, prachtig! We komen ook regelmatig auto’s tegen met een geit vastgebonden op het dak, waarschijnlijk zijn ze bedoeld voor een lekkere maaltijd. Even later zegt Wim-Arie geiten op het dak, oh nee mensen, verpakt in hun witte tulbanden, ze deden inderdaad aan geiten denken. De weg richting de grens is perfect, het is een tweebaansweg, lekker breed en goed onderhouden. We kunnen dus in lekker tempo doorrijden. In het zand zie ik af en toe kleine kerkhofjes, overal staan paaltjes met een stukje verroest blik erop, op de plaats waar de overledene begraven is. Dit heb ik nog nooit gezien.
Bij de afslag richting Diama staan er ineens trucks een met mitrailleur en militairen te wachten. Ze zijn allemaal in het groen gekleed en ze blijken al een tijd achter ons te hebben gereden en gaan ons begeleiden naar de grens. Het ziet er imposant uit, maar stelt naar mijn idee weinig voor. Vorig jaar ben ik hier nog met één auto doorheen gereden, zonder bewaking. Er wordt even een plaspauze ingelast en Priti vraagt of ze in de auto bij Sidi mag, ik vindt het goed en bind een sjaal om haar hoofd voor de wind. Ze zit prima lekker op de voorstoel en kan dus heerlijk naar buiten kijken. Heerlijk toilet achter een struikachtige boom, het is schoon en stinkt niet en je zit in de frisse lucht. We duiken het natuurpark in en hobbelen, bobbelen, gaan omhoog, naar beneden en proberen gaten te ontwijken, een waar avontuur. We zien veel (kleine)krokodillen die bij iets meer dan normaal geluid schichtig wegzwemmen. Meerdere malen steken er wilde zwijnen over, donker van kleur en er zijn er zelfs twee lekker aan het poedelen. Het stikt er van de vogels, zij staan in het water of vliegen over. Zo mooi en wat een rust als je even stil staat en de motor uitdoet. Priti wil graag op de foto met de militairen maar die mag je nooit op de foto zetten, dus ik beloof haar dat ik mijn best ga doen. Het lukt ze mag even op de militaire pick-up en op de foto, wat is ze gelukkig. We zien in de verte rookwolken en het lijkt uit het riet vandaan te komen. Hoe dichter bij we komen hoe heftiger de rookwolken en dan zien we vuur, en niet zo misselijk ook. Het riet brand behoorlijk en als we er langs moeten zien we bijna niets vanwege de rook, maar er vliegen ook allemaal zwarte Pasen riet resten door de lucht. De vlammen zijn behoorlijk hoog en het knettert er op los. We stoppen iets voorbij het vuur en ik vraag me af hoe dit is ontstaan.
We rijden verder en zijn niet meer zo ver van de grens, het is bijna au revoir Mauritanië. Als we bij de grens aankomen staat onze gids Moulaye ( wij noemen hem lakschoentje) ons al op te wachten. Hij baalt we hebben de auto voor € 500,00 achtergelaten bij de grens, hij zegt dat hij er meer voor zou bieden. Er is een flinke discussie tussen hem en Sidi, gelukkig begrijp ik het niet, dan kan ik me er ook niet druk over maken. Ik moet naar de baas van de douane om een stempel in mijn paspoort te krijgen dat alle auto’s Mauritanië zijn uitgevoerd. Dat lukt, ik ben van de verantwoordelijkheid af! Priti heeft ondertussen al haar Charmes gebruikt en mag op de foto met de baret van de baas, wat zit ze er trots bij. Ze wil ook nog graag een laatste keer met de auto op de foto , ze is behoorlijk geëmotioneerd over het afscheid nemen van de auto. DT doen we dan maar.
Ik ontmoet mijn vriend die hier zijn boterham probeert te verdienen door de verkoop van souvenirs en sigaretten. Ik heb hem vorig jaar een telefoon beloofd en die heb ik bij me want beloofd is beloofd. Hij is er dolblij mee en duwt me een tas met shawls in mijn handen, ik krijg dus ook een cadeautje.
Ik sta voor het loket van de douane, hier moet ik op de foto en fingerprints laten maken. Als de beambte thee krijgt (ataja) en ik zeg o lekker ataja, pakt hij meteen een glas en schenkt ook voor mij in. Dat is nog eens relaxed bij de douane staan met een kopje thee. Het duurt even want iedereen komt aan de beurt. Ondertussen sta ik bij mijn vriend die probeert zijn waar te verkopen. Priti vindt het bere interessant en wil continue op de foto, ze begint modellen gedrag te vertonen. Als we klaar zijn rijden we richting het hotel en het is weer een warm weerzien met madame Dior, ook Rotary lid in Senegal. Het hotel is vergroot en ik weet niet wat ik zie, zo mooi geworden en ik heb een balzaal als slaapkamer. We gaan op het terras zitten en ik zie de grote flessen koud bier rijkelijk voorbij komen. Het duurt nog even tot het Diner en dus wordt er nog even door geborreld. Na een overheerlijk diner zoek ik mijn bed op, ik voel me bijna een koningin zo sjeik in bed, de prinses mag bij me slapen vannacht, even verwennen die meid.