Ik word vroeg wakker, want we hebben afgesproken om op tijd te gaan rijden, we willen vóór een uur in Fez zijn om de stad nog in te kunnen. Een mooie rit door het Rifgebergte waar het stadse leven ineens weg is, er geboert wordt en landbouw wordt gepleegd. De weg slingert door de bergen en het is mooi. Als we net wegrijden nemen we een momentje om foto’s te maken, we hebben zo’n mooi uitzicht op Chefchaouen dus dat moet even worden vastgelegd. We rijden weer verder en kronkelen langzaam naar boven. We zien mensen en kinderen op ezeltjes volgepakt met landbouw spullen. Ik denk dat die kinderen niet naar school gaan. De vrouwen dragen een hoofdoek en daarop een typische kenmerkende hoed uit het Rifgebergte, Gevlochten riet en versiert met veelkleurig bolletjes, waardoor het er vrolijk uit ziet. Veel vrouwen lopen met het kind op de rug en staan te wachten op de bus of zijn aan het werk. We zien een oude vrouw die met twee vastgebonden koeien loopt. We komen veel schaapskuddes tegen, de herder is altijd een man of een jonge jongen. Soms zijn het grote kuddes, soms maar 4 schapen en ik vraag me af waar de mensen van leven. We zijn op tijd in Fes en rijden in een keer naar het hotel toe. Ik denk lekker op tijd, even inchecken en nog even zitten, maar dat kan ik wel vergeten. Het is één grote chaos qua onze reserveringen ze bakken er niets van achter de receptie. Ik was er bang voor want na verschillende mails en telefoon gesprekken was het compleet onduidelijk of het nou wel of niet klopte. Ze hebben een lijst liggen waar op staat wie er een ontbijt hebben en Wim-Arie ziet daar bekende namen tussen van onze groep. Maar we mogen niet op de lijst kijken en hij gaat met onze lijst aan de slag, een voor een iedereen opzoeken in de computer en met een snelheid…………. Uiteindelijk krijgen we toch de ontbijtlijst in handen en kunnen we checken wie er nou wel/niet een kamer heeft. Er is voor drie teams géén kamer gereserveerd maar die hebben ze nog wel, dus ter plekke worden ze in de computer gezet en kan ik met een gerust hart gaan zitten. Ik check mijn hartslag en die is hoog! De teams komen langzamerhand binnen en zijn op tijd voor de rondleiding in Fez onder leiding van mijn oude vriend Elouafi, Een officiële gids die rondleidingen mag geven. Zo leuk om hem weer te zien. Fez is de op één na grootste stad in Morocco en één van de vier koningssteden, samen met Marrakech ……Met de bus gaan we eerst naar het koninklijk paleis, een oppervlakte van 84 hectare, waar 500 families wonen in dienst van de koning. En waar hij maar af en toe verblijft. We lopen door de joodse wijk in Fez opgericht in 1438 en de eerste joodse wijk in Marokko, hier zijn ook veel joden gekomen op de vlucht voor de tweede wereldoorlog. In 1948 leefden er zo’n 270.000 Joden in Marokko. Nu nog zo’n 70.000, want tegenwoordig leven er in Israël circa 1 miljoen joden van Marokkaanse afkomst. Het stikt in dez wijk van de goudwinkels, goud wordt vooral door de joden verkocht. We stappen weer in de bus naar een mozaïek bedrijf, waar met de hand figuurtjes worden getikt uit tegels om te gebruiken voor mozaïek werken zoals schalen, vazen en fonteinen. Wat een monnikenwerk wordt daar verricht, ik heb er bewondering voor en geniet van alle mooie dingen die ze maken en verkopen, maar helaas is het nogal prijzig. Daarna door naar de oude medina van Fez waar dagelijks tussen de 60.000 en 80.000 mensen naar toe komen om te werken. We rijden langs olijvenbomen en de gids vertelt ons dat Marokko het vijfde land ter wereld is in de export van olijven. Hij vertelt ons ook dat Marokko de eerste Moskee ter wereld bouwde met een vierkante toren, om als een soort van windwijzer / kompas te fungeren. Morocco betekent trouwens zonsopgang. We rijden langs grote muren waar allemaal gaten in zijn gemaakt, dat is gedaan om de wind er tussen door te laten waaien. We zien een Islamitische begraafplaats waar 74.000 overledenen zijn begraven, immens groot. In de medina is het koel en dat komt door de verschrikkelijke smalle steegjes die geen zonlicht toelaten. De gids wil ons van alles laten zien en we lopen ons een ongeluk. Er zijn heel veel straatjes die allemaal hetzelfde verkopen. De groentestraat, de leerstraat, de nogastraat, de djellabastraat, de koperstraat en ga zo maar door. Uitgeput bereiken we een prachtig Marokkaans restaurant, het lijkt wel een paleis. We eten er heerlijke groente salade en tajine. Met de bus weer terug en bij het afscheid van Elouafi krijg ik een cadeautje, een zwaar pakketje en nog warm. We ruiken er aan, denken aan appeltaart maar weten het niet morgen zulle we het weten.